Hoe werkt de kerncentrale van Borssele?
Er bestaan verschillende types kerncentrales. De kerncentrale van Borssele en de kerncentrale in Doel (België) werken op min of meer dezelfde manier. Zij splijten uraniumkernen en verwerken de energie die daarbij vrijkomt.
Werking kerncentrale
Een kerncentrale zet warmte (opgewekt door het splijtingsproces) om in elektriciteit. Veilig afgeschermd door staal en beton, bevindt zich in het hart van de centrale de 'kern'. Deze produceert warmte. Die ontstaat door het splijten van uraniumkernen, de splijtstof. De warmte die ontstaat wordt opgenomen door water dat onder hoge druk circuleert door het reactorvat.
Met dit hete water wordt stoom gemaakt in de stoomgenerator. De stoom drijft vervolgens een turbine aan, net als in elke andere elektriciteitscentrale. Die zit op een as die een generator aandrijft. De stroom die de generator opwekt, wordt aan het elektriciteitsnet geleverd.
De stoom wordt in een condensor (een verzameling buizen met stoom) weer gekoeld tot water. Dat koelen gebeurt door koud oppervlaktewater uit de Westerschelde door de condensor te voeren. Er zijn dus 2 systemen, 1 met radioactief materiaal en 1 met schoon water (stoom). Deze komen nooit met elkaar in aanraking.
Koeltorens of oppervlaktewater
De kerncentrale in Doel heeft koeltorens, Borssele koelt met oppervlaktewater. Beide centrales hebben twee producten: elektriciteit en restwarmte in de vorm van stoom. In Borssele wordt de stoom gekoeld met water uit de Westerschelde. Dit water is dan warm op het moment dat het in de Westerschelde terugvloeit. In Doel wordt het water gekoeld in een koeltoren. De warmte (ongeveer 1,5% van het water) verdampt in de lucht. Zo is het water dat terugvloeit in de Westerschelde koud.