OSPAR-landen verminderen ioniserende straling in zee
Sinds 1992 doet Nederland met 14 andere landen en de Europese Unie (EU) mee aan het OSPAR-verdrag. Dit samenwerkingsverband beschermt het milieu in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Dus ook in het Noordzeegebied. Op 22 september 2022 liet OSPAR weten dat de doelen voor het verminderen van ioniserende straling in dit gebied zijn gehaald.
4 belangrijke conclusies
OSPAR deelde dit nieuws na de bekendmaking van de Fifth Periodic Evaluation (5PE). In dit document staat of OSPAR de doelen uit de Radioactive Substances Strategy heeft gehaald: een plan dat radioactieve vervuiling moet verminderen.
De 4 belangrijke conclusies uit de 5PE zijn:
- Er komen minder radioactieve stoffen in de zee terecht uit de nucleaire sector.
- De hoeveelheid straling van kunstmatige radioactieve stoffen in het milieu (zeewater, de bodem, waterplanten en waterdieren) neemt af.
- De hoeveelheid straling door natuurlijke radioactieve stoffen uit de olie- en gasindustrie maken een klein deel uit van de achtergrondstraling.
- Radioactieve stoffen die door mensen in de omgeving terecht zijn gekomen, hebben geen grote gevolgen gehad voor mens en milieu.
Deze conclusies trekt OSPAR uit de metingen die de deelnemende landen hebben uitgevoerd. Deze metingen staan in de 5PE. De ANVS, Rijkswaterstaat en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn betrokken bij zulke metingen in Nederland. Bijvoorbeeld in de lucht, de bodem en de Noordzee.
Vervuiling tegen blijven gaan
OSPAR blijft werken om radioactieve vervuiling te verminderen. Daarbij zijn er 2 belangrijke doelen:
- Straling van natuurlijke radioactieve stoffen op het niveau te krijgen dat normaal in de natuur voorkomt. Wanneer gas- en oliebedrijven grondstoffen uit de bodem halen, kunnen er namelijk natuurlijke radioactieve stoffen meekomen. Als die stoffen in de zee terechtkomen, zorgt dat voor meer straling.
- Straling van kunstmatige radioactieve stoffen zo ver mogelijk terugdringen. Dit heet ‘close to zero’.
Om deze doelen te bereiken heeft OSPAR een aantal momenten gekozen, waarop belangrijke keuzes worden gemaakt:
- Vóór 2025: hindernissen benoemen die verbetering tegenhouden en oplossingen voorstellen.
- Vóór 2027: benoemen welke maatregelen OSPAR moet nemen om radioactieve vervuiling te voorkomen. Zónder dat er overlap ontstaat met andere internationale samenwerkingen of het werk van andere internationale organisaties.
- Vóór 2028: de onderzoeksaanpak rondom radioactieve vervuiling aanscherpen als in 2023 uit het kwaliteitsrapport blijkt dat dat nodig is.
Meer weten?
De EU en 15 landen die meedoen aan OSPAR richten zich niet alleen op het verminderen van radioactieve vervuiling. Ook op het bestrijden van vervuiling door plastic, olie of chemisch afval. Lees onze pagina over OSPAR of bezoek de OSPAR-website voor meer informatie.