Europese veiligheidsmaatregelen na Fukushima
Op donderdag 11 maart is het tien jaar geleden dat een tsunami een deel van Japan overspoelde, waaronder ook de kerncentrale van Fukushima Daiichi. Dit leidde tot een kernongeval met grote gevolgen voor de omgeving. Voor welke aanpak heeft Europa sindsdien gekozen als het gaat om de veiligheid van kerncentrales? En wat betekent dit voor Nederland?
Bij het ongeval met de kerncentrale van Fukushima Daiichi kwam er radioactiviteit vrij in de lucht en in het water. Daarom werden er na het ongeval op grote schaal mensen geëvacueerd. Nog altijd is niet iedereen teruggekeerd. Lokaal zijn er nog beperkingen op de consumptie van water en voedsel. De sanering is nog niet afgerond, wat tot weer nieuwe problemen leidt, zoals containers vol met radioactief vervuilde grond en tanks vol (licht) radioactief besmet water. Volgens de 'United Nations Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation' (UNSCEAR) zijn er in Fukushima geen direct aan het kernongeval gerelateerde stralingsslachtoffers gevallen.
Stresstest
In de nucleaire sector geldt het principe van ‘continu verbeteren’. De vergunninghouder van een nucleaire installatie heeft de wettelijke plicht en de maatschappelijke verantwoordelijkheid om de nucleaire veiligheid regelmatig te toetsen aan de laatste stand van de techniek, de wetenschap en de ervaringen bij andere installaties, en om aan de hand daarvan verbeteringen door te voeren. De ENSREG, de nucleaire autoriteiten in de Europese Unie samen met de Europese Commissie, tuigde na ‘Fukushima’ en in navolging van een oproep van de Europese Raad een systematiek op om te bekijken hoe ze de veiligheidsmarges voor kerncentrales verder konden verhogen: de zogenoemde ‘stresstest’. Deze test is een aanvulling op bestaande nationale veiligheidsstudies die duidelijk maakt in hoeverre een kerncentrale opgewassen is tegen extreme gebeurtenissen, zoals natuurrampen. Oorspronkelijk was de stresstest alleen bedoeld voor kerncentrales. In Nederland hebben de vergunninghouders van alle nucleaire installaties behalve de kerncentrale Dodewaard, die buiten bedrijf is, na het ongeval in Japan een stresstest uitgevoerd voor hun installatie.
Verbetermaatregelen
Op basis van de analyses uit de stresstest hebben de Europese nucleaire autoriteiten nationale actieplannen vastgesteld om veiligheidsverbeteringen door te voeren. De stresstestanalyses en de actieplannen zijn in Europees verband getoetst in een ‘peer review’, een intercollegiale toetsing. In Nederland hebben de vergunninghouders van de nucleaire installaties de verbetermaatregelen die hieruit volgden inmiddels allemaal uitgevoerd. De installaties voldeden al ruim aan de gestelde eisen, maar de veiligheidsmarges zijn nu nog verder vergroot.
Geleerde lessen
Na ‘Fukushima’ zijn in internationaal verband de wettelijke kaders aangescherpt. Zo heeft de Europese Unie in 2014 de Europese richtlijn Nucleaire Veiligheid aangepast en heeft het Internationaal Atoomenergieagentschap haar ‘safety standards’ geactualiseerd op basis van de geleerde lessen van het ongeval. Ook de eisen die gesteld worden aan nieuwe kerncentrales zijn opnieuw onder de loep genomen en aangescherpt. Aanvullende ontwerpeisen om nieuwe centrales bestand te maken tegen alle mogelijke externe gevaren en combinaties daarvan, zoals een aardbeving samen met een grote overstroming, zijn nu gemeengoed geworden.
Onafhankelijke autoriteit
‘Fukushima’ onderstreepte nogmaals het grote belang van een onafhankelijke autoriteit voor onder meer vergunningverlening aan en toezicht op nucleaire installaties. Deze autoriteit moet beslissingen kunnen nemen op basis van objectieve technische overwegingen, zonder externe politieke, economische of maatschappelijke invloeden die afbreuk kunnen doen aan de veiligheid. Transparantie kan die onafhankelijkheid bevorderen. Voorlichting aan het publiek en werknemers over de veiligheid is daarbij heel belangrijk. Het publiek moet ook de mogelijkheid krijgen om deel te nemen aan de besluitvormingsprocessen. De in 2014 aangescherpte eisen van de Europese Unie aan de lidstaten hebben er in belangrijke mate aan bijgedragen dat de ANVS op 1 augustus 2017 als een onafhankelijke autoriteit is opgericht.
Samenwerking
Aanvullend op de stresstest hebben de Europese nucleaire autoriteiten in de ENSREG afgesproken om ten minste elke zes jaar een vergelijkbare Europese ‘peer review’ te doen, een intercollegiale toetsing op een aan de veiligheid gerelateerd onderwerp. Europese autoriteiten houden de nucleaire veiligheid en elkaar dus goed in de gaten. Dat is van groot belang, want als er iets misgaat dan kan de impact daarvan de landsgrenzen overstijgen. Bovendien bundelen de Europese landen hun expertise door deze samenwerking, waarmee ze de nucleaire veiligheid verder bevorderen.